De tweede verbetering van de testmethodiek betreft de toevoeging van metingen van het stroomverbruik. Hiervoor wordt met behulp van een Voltcraft Energy Check 3000 het stroomverbruik van het testsysteem aan het stopcontact gemeten. Om het stroomverbruik van de harde schijf te bepalen wordt het stroomverbruik van het systeem zonder schijfactiviteit, het systeem met schijfactiviteit en het systeem zonder harde schijf geregistreerd. Om tot een betrouwbaar resultaat te komen worden per meting 15 tot 20 samples genomen waarvan een gemiddelde wordt berekend. Een computer heeft ook in rust kleine fluctuaties in stroomverbruik. Bij de metingen van het stroomverbruik met een seekende harde schijf kunnen er zelfs grote schommelingen van meer dan een Watt optreden. Omdat er tussen reboots of het aan/uitzetten van het systeem fluctuaties in het stroomverbruik kunnen optreden, worden de drie metingen vlak na elkaar zonder reboot genomen.
De uiteindelijke testresultaten van het idle- en seekstroomverbruik van de harde schijf worden bepaald door het stroomverbruik van het systeem zonder harde schijf af te trekken van het stroomverbruik met de schijf in idle of seekende toestand. In de resultaten die we tot nu toe hebben verzameld is goed te zien hoeveel het stroomverbruik tussen 4200rpm en 5400rpm notebookschrijven en snelle 15.000rpm harde schijven verschilt.
De Seagate Barracuda 7200.7 was bij zijn introductie in het voorjaar van 2003 de eerste harde schijf met een native Serial ATA-controller. In tegenstelling tot de andere fabrikanten maakte Seagate niet gebruik van een PATA- naar SATA-bridge om zijn ATA-schijven geschikt te maken voor Serial ATA. Praktische voordelen bood deze schone benadering toen nog niet. De media transfer rates van de huidige generatie desktopschijven zijn immers veel lager dan de bandbreedte van de ATA/100- en ATA/133-interface, waardoor Serial ATA/150 geen merkbare snelheidsverbetering biedt. Seagate wilde het echter niet laten bij de features van de Serial ATA 1.0-standaard. Reeds in eerdere artikelen al uitgebreid besproken. Kort samengevat zorgt command queuing voor een prestatieverbetering door de volgorde van uit te voeren I/O's te optimaliseren. Command queuing is te vergelijken met het optimaliseren van een reisplan. Als een vertegenwoordiger op één dag een bezoek moet brengen aan Den Bosch, Groningen, Maastricht en Utrecht en hij zich in het noorden van Nederland bevindt, dan is de meest optimale volgorde in het reisplan Groningen, Utrecht, Den Bosch en Maastricht. Zonder command queuing zou de vertegenwoordiger de steden hebben bezocht in de volgorde waarin hij de opdracht binnen kreeg, en dat is lang niet altijd de snelste.
Seagate stelde een 160GB versie van de Barracuda 7200.7 met NCQ beschikbaar voor een test. Om een idee te krijgen van de voordelen van native command queuing hebben we de prestaties vergeleken met die van een 200GB Barracuda 7200.7 zonder NCQ. Deze schijf was beschikbaar gesteld door Informatique als onderdeel van een nieuwe roundup van desktop SATA-harde schijven. De door ons gebruikte SATA II-controller, een Silicon Image SATALink Sil 3124, biedt helaas niet de mogelijkheid om NCQ uit te schakelen waardoor we zijn aangewezen op een vergelijking van twee verschillende schijven met en zonder NCQ-ondersteuning.
Het eerste wat opvalt aan de prestaties van de Barracuda 7200.7 NCQ zijn de iets lagere media transfer rates en de iets hogere gemiddelde toegangstijd. De buffer transfer rate van het model met NCQ is wel hoger dan van de normale Barracuda 7200.7. Dit verschijnsel wordt mogelijk deels veroorzaakt door native command queuing. De Maxtor DiamondMax 10 heeft met NCQ op de Silicon Image Sil 3124 ook een lagere transfer rate en een hogere toegangstijd dan wanneer de schijf is aangesloten op een Promise FastTrak S150 TX2plus zonder NCQ-ondersteuning. Bij de Barracuda 7200.7 NCQ zijn de verschillen in de transfer rate echter zo groot dat er waarschijnlijk ook andere factoren meespelen. In ieder geval zijn zij niet in het voordeel van de schijf met NCQ.
De Barracuda 7200.7 NCQ blijkt in onze desktopbenchmarks een leuke prestatieverbetering in petto te hebben. Vergeleken met 200GB Barracuda zonder NCQ gingen de scores in de desktop-, gaming- en workstationindices er met respectievelijk 13,6 procent, 2,6 procent en 10,0 procent op vooruit. Dankzij NCQ kan de Barracuda 7200.7 zich nu goed meten met de Hitachi Deskstar 7K250, Maxtor DiamondMax Plus 9 en Western Digital WD2000JD. De versie zonder NCQ presteert slecht in de desktopindex en middelmatig in de andere twee tests. Aan de prestaties van de nieuwe Maxtor DiamondMax 10 kan de Barracuda 7200.7 NCQ echter niet tippen. Wellicht zal de Barracuda 7200.8, die standaard over NCQ-ondersteuning zal beschikken en evenals de DiamondMax 10 met 16MB cache geleverd zal kunnen worden, wel in de buurt van de nieuwe Maxtor-schijven kunnen komen.
In de onderstaande tabellen zijn dubbele resultaten van de DiamondMax 10 300GB en de Deskstar 7K250 250GB opgenomen. De combinatie DiamondMax 10 en Promise FastTrak S150 TX2plus gebruikt géén NCQ, de combinatie met de Silicon Image Sil 3124 wél. Bij de twee resultaten van de Deskstar 7K250 is die met de FastTrak S150 TX2plus zonder TCQ en die met de Sil 3124 mét TCQ. TCQ is een achterhaalde methode voor command queuing afkomstig uit de ATA-standaard. Zoals je in de tabellen kunt zien, resulteert het gebruik van TCQ meestal in een afname van de prestaties. Dit verschijnsel hebben we reeds eerder bij de Western Digital Raptor WD740GD (samen de Hitachi Deskstar 7K250 de enige courante SATA-schijf met TCQ-ondersteuning) Desktop StorageMark 2004 Index
Servertoepassingen zijn bij uitstek geschikt voor optimalisaties door command queuing, aangezien er vaak meerdere gelijktijdige schijfbewerkingen worden gedaan. Daardoor kan de harde schijf altijd beschikken over een goed gevulde wachtrij met commando's. Zonder wachtrij valt er immers niets te optimaliseren. Command queuing zal in scenario's met een lichte schijfbelasting dan ook geen of weinig snelheidsverbetering laten zien.
De prestatiewinst van de Barracuda 7200.7 NCQ is met een percentage van 7,1 procent in de Server StorageMark 2004 Index nog vrij beperkt te noemen. De serversuite bestaat uit een grote diversiteit van serverscenario's, die zich niet allemaal even goed lenen voor command queuingoptimalisaties. In de simulaties van een low concurrency disk-to-disk backupserver, small dataset streaming media server en fileservers met een kleine en middelgrote filesize was de Barracuda 7200.7 NCQ marginaal trager. Buiten de MySQL InnoDB logdrive-simulatie, waarin beide Barracuda's exact gelijk presteerden, werd in alle andere tests consequent beter gepresteerd door de NCQ-versie van de Barracuda 7200.7. De resultaten van de individuele servertests kun je op deze pagina bekijken.
Commmand queuing kan vooral voor zware mail- en databaseservers een flinke verbetering van de I/O performance betekenen. De hoogste prestatiewinst scoorde de Barracuda 7200.7 in de high concurrency Exchange 2003-simulatie. De gemiddelde responsetijd per I/O ging hier maar liefst 40,6 procent omlaag. Ook de Hitachi Desktar 7K250 met TCQ boekt hier een respectabele verbetering van 14,5 procent. Native command queuing is echter zonder twijfel superieur aan TCQ. Waar TCQ slechts in een beperkt aantal scenario's een kleine prestatiewinst biedt, geeft NCQ veel regelmatiger een veel grotere pretatieverbetering. De Deskstar 7K250 gaat er in de serverindex 9,6 procent in prestaties op achteruit, de Barracuda 7200.7 NCQ wordt 7,1 procent sneller.
Het algemene prestatieniveau van de Seagate Barracuda 7200.7 NCQ is ook met de toevoeging van native command queuing niets om opgewonden over te raken. De Maxtor DiamondMax 10 is als de eerste van een nieuwe generatie Serial ATA-schijven veruit superieur aan zijn oudere collega's. Dat doet echter niets af aan het feit dat Seagate met deze variant van de Barracuda 7200.7 een puike demonstratie van de mogelijkheden van native command queuing laat zien. NCQ is daadwerkelijk nuttig voor de eindgebruiker, iets dat bij TCQ maar zelden het geval is.
Seagate Cheetah 15K.4 (1)
Seagate is inmiddels aanbeland bij de vierde generatie van zijn 15K enterprise harde schijf. In de zomer van 2000 was het bedrijf de eerste fabrikant die een harde schijf met een toerental van 15.000 omwentelingen per minuut kon aanbieden. Ook bij de introductie van zijn tweede en derde generatie 15K harde schijven had Seagate een ruime voorsprong op de concurrentie. Daar is nu echter verandering in gekomen, want Fujitsu en Maxtor kondigden hun nieuwe generaties respectievelijk drie en twee maanden eerder aan dan Seagate. Overigens zegt het moment van aankondiging werkelijk niets over het moment van verkrijgbaarheid. Alle fabrikanten van SCSI drives hebben de gewoonte om hun nieuwe producten belachelijk vroeg aan te kondigen. Het gevolg is dat de nieuwe 15K drives van de drie genoemde fabrikanten pas rond deze tijd verkrijgbaar zullen worden, acht maanden na de eerste aankondiging door Fujitsu.
De vierde generatie van Seagate heeft de logische benaming Cheetah 15K.4 gekregen. De belangrijkste verbetering ten opzichte van de Cheetah 15K.3 is de verdubbeling van de plattercapaciteit van 18GB naar 36GB. Dit heeft niet alleen positieve gevolgen voor de opslagcapaciteit van de schijven, die in de grootste uitvoering 147GB bedraagt, maar heeft ook een positief effect op de transfer rates. Door de hogere dichtheid vliegen er bij gelijk toerental immers meer gegevens onder de koppen door. Seagate claimt een maximale transfer rate van 96MB/s en een gemiddelde read seek time van 3,3ms. Opgeteld bij de gemiddelde omwentelingswachttijd van 2,0ms (60s / 15.000 / 2) zou dit moeten resulteren in een gemiddelde toegangstijd van 5,3ms. De nieuwe capaciteitsklasse van 147GB ging ten koste van het kleinste model van 18GB. De instapper heeft nu een capaciteit van 36GB. In eerste instantie zal de Cheetah 15K.4 verkrijgbaar zijn met Ultra320 SCSI- en 2Gbps Fibre Channel-interfaces. In de nabije toekomst zal er ook een versie met een Serial Attached SCSI-interface op de markt gebracht worden.
De gemiddelde toegangstijd, gemeten in Winbench 99 v2.0, komt niet in de buurt van de door Seagate geclaimde 5,3ms. Wel is Seagate erin geslaagd om de snelheid van de koppen ten opzichte van de Cheetah 15K.3 te verbeteren. De 15K.4 positioneert zich nu vrijwel even snel als de Fujitsu MAS en de Maxtor Atlas 15K. We mogen aannemen dat ook deze twee fabrikanten de toegangstijden van hun nieuwe 15K harde schijven zullen verbeteren. De Cheetah 15K.4 zou daardoor uiteindelijk de traagste van het stel kunnen worden. De resultaten in de tabel maken ook meteen duidelijk welke schijven op 15.000 toeren draaien en welke een toerental van 10.000rpm hebben.
De SCSI-schijven van Seagate hebben nooit bekend gestaan om hun sublieme desktop- en workstationprestaties. Ondanks dit verleden zijn we toch teleurgesteld over de prestaties van de Cheetah 15K.4 in onze desktop- en workstationbenchmarks. Een score van 91,4 punten in Desktop StorageMark 2004 en 103,8 punten in Workstation StorageMark 2004 is niet iets om trots op te zijn. Er zijn SATA-harde schijven die ondanks een gehalveerd toerental beter presteren. Het inschakelen van Performance Mode via Seatools Enterprise levert geen verbetering van de prestaties op.
De oorzaak van de slechte prestaties van de Cheetah 15K.4 moet gezocht worden in de (in)effectiviteit van de cachestrategieën. Aan de transfer rates en de toegangstijd kan het niet liggen. De Cheetah 15K.4 is waarschijnlijk 'geoptimaliseerd' voor de willekeurige toegangstijdpatronen van servertoepassingen, wat in de praktijk zou kunnen betekenen dat er weinig tot geen effectieve cachestrategieën worden gebruikt. Tegen willekeurige server I/O valt immers niet op te cachen. Ook het feit dat ons testexemplaar was voorzien van een 0001 firmware release kan een rol meespelen. Er is zeker ruimte voor betere prestaties in toekomstige firmwareversies.
De read response surface van AnalyzeDisk laat in ieder geval opmerkelijke verschillen zien tussen de Cheetah 15K.4, Cheetah 15K.3, Fujitsu MAT en de Maxtor DiamondMax 10 200GB met 8MB cache. In deze analyse van de cacheprestaties wordt getest hoe de schijf reageert op de lokaliteit van gegevens. Lokaliteit is het verschijnsel dat achtereenvolgens opgevraagde gegevens vaak dicht bij elkaar in de buurt liggen. In de onderstaande grafieken is de distance de tijdelijke relatie tussen de oorspronkelijke en huidige huidige schijfbenadering, oftewel het aantal benaderingen sinds de eerste benadering. De stride is de ruimtelijke relatie, oftewel het aantal sectoren tussen de eerste en huidige benadering.
Bij de Cheetah 15K.4 is de responsetijd over bijna de gehele oppervlakte van de grafiek gelijk aan de gemiddelde zoektijd. Er wordt dus nauwelijks gecached. De andere schijven, ook de Cheetah 15K.3, zijn over een veel groter bereik effectief in hun aanpak van het verschijnsel lokaliteit. Veruit het meest effectief is de DiamondMax 10. Deze schijf cached als enige benaderingen met een negatieve stride, oftewel locaties 'achter' de oorspronkelijk schijfbenadering. Prefetching wordt wel goed beheerst door de Cheetah 15K.3 en de Fujitsu MAT.
Seagate Cheetah 15K.4
Seagate Cheetah 15K.3
Fujitsu MAT3073NC
Maxtor DiamondMax 10
Seagate Cheetah 15K.4 (2)
De slechte cacheprestaties van de Cheetah 15K.4 hebben ook hun weerslag op de serverprestaties van deze schijf. Niet alle server workloads bestaan uit slecht cachebare willekeurige schijfbenaderingen. Fileservers, disk-to-disk backupservers en streaming media servers zijn voorbeelden van toepassingen waarbij een effectieve cache veel invloed op de prestaties kan hebben. De Cheetah 15K.4 presteert door zijn slechte cacheoptimalisaties vrij matig in de Server StorageMark 2004 Index. In Performance Mode is hij nauwelijks sneller dan de aanzienlijk goedkopere Raptor WD740GD en moet hij bijna negen procent inleveren op de Fujitsu MAS3735NC.
Het vergelijken van prestaties op basis van de serverindex is slechts ten dele nuttig aangezien de meeste servers een zeer specifieke toepassing hebben. Als we de index opbreken in individuele tests blijkt de Cheetah 15K.4 in sommige simulaties behoorlijk goed te presteren. De 15K.4 neemt zijn revanche in de databasetest en presteert tevens uitstekend in Exchange 2003. Opmerkelijk genoeg zorgt het inschakelen van Performance Mode in onze serversimulaties voor een verbetering van de prestaties, terwijl de desktop- en workstationperformance er wat op achteruit ging. Volgens Seagate zou het juist andersom moeten zijn.
Helaas zet de Cheetah 15K.4 geen nieuwe maatstaven wat betreft de geluidsproductie in de 15.000rpm klasse. De 15K.4 is zowel bij de tests met de schijf in het chassis als met een 'vrije' schijf op een stukje foam behoorlijk luidruchtig. De seekgeluiden vallen wel erg mee en zijn van gelijk niveau als de 10.000rpm schijven. Erg relevant is het niet aangezien de Cheetah 15K.4 vanwege zijn matige workstationprestaties niet is aan te bevelen voor workstationgebruikers.
De Cheetah 15K.4 kenmerkt zich door een behoorlijk hoog stroomverbruik en een zeer hoge warmteontwikkelingen. Goede koeling is absoluut essentieel bij deze schijf. De modellen met één en twee platters zullen ongetwijfeld minder energie verbruiken en minder warmte ontwikkelen dan de 147GB versie. Omdat we nog geen stroomverbruik- en temperatuurmetingen op andere recente SCSI-schijven hebben uitgevoerd, kunnen we hier verder weinig over zeggen. De resultaten van de Cheetah 15K.4 waren reeds op de
Seagate Momentus 5400.2
De notebookmarkt was de afgelopen jaren binnen de gehele pc-branche één van de sterkste groeimarkten. Toch produceerden niet al te lang geleden slechts enkele fabrikanten harde schijven voor notebooks. Fujitsu, Hitachi en Toshiba zijn de bekendste namen. Mede op verzoek van de notebookfabrikanten, die meer concurrentie en meer keuze uit toeleveranciers wilden hebben, heeft ook Seagate besloten om zich in de markt voor notebookschijven te mengen. Het eerste product van dat besluit kwam vorig jaar op de markt. Onlangs heeft ook Western Digital zich vervoegd onder de fabrikanten van notebookschijven en wel met de Scorpio-serie.
In juni kondigde Seagate zijn tweede generatie 5400rpm notebookschijf en eerste generatie 7200rpm harde schijf voor notebooks aan. Met dat laatste model wil Seagate weerstand bieden aan de Hitachi Travelstar 7K60, die momenteel de enige 7200rpm 2,5 incher is. De nieuwe modellen van Seagate dragen de naam Momentus 5400.2 en Momentus 7200.1 en zullen verkrijgbaar zijn in een capaciteit van 60GB, 80GB en 100GB. De Momentus 5400.2 zal enkel leverbaar zijn met een ATA-interface terwijl de 7200.1 tevens in een SATA-variant beschikbaar zal komen. Voor de 7200.1 is 8MB cache standaard, de 5200.2 heeft naar keuze 2MB of 8MB cache. Seagate stelde een 100GB Momentus 5400.2 met 8MB cache beschikbaar voor deze test.
De gevolgen van het lage toerental van notebookschijven zoals de Momentus 5400.2 uit zich het meest in de toegangstijden. 7200rpm desktop harde schijven hebben doorgaans een gemiddelde toegangstijd van om en nabij de 12,5 milliseconde. De Momentus 5400.2 is met zijn 16,96ms een flink stuk trager, maar vergeleken met oudere 5400rpm desktop harde schijven, die vaak rond de 18,0ms zitten, scoort de Momentus niet eens zo slecht. De kleinere platterdiameter zal hierbij een rol spelen. De Momentus presteert ook goed in verhouding met de Toshiba MK4026GAX.
In de Desktop en Workstation StorageMark 2004 Index weet de Momentus 5400.2 ondanks zijn kleinere cache behoorlijk afstand te nemen van de Toshiba MK4026GAX. De prestaties bevinden zich op ongeveer 60 procent van het niveau van een Western Digital Raptor WD360GD en op ongeveer 70 procent van het niveau van vorige generatie 7200rpm desktop harde schijven zoals de Maxtor DiamondMax Plus 9. Dat zijn prestaties die ook voor de wat zwaardere toepassingen acceptabel zijn. De oudere 4200rpm notebookschijven zijn bijna de helft trager dan Momentus 5400.2, wat zich in de praktijk uit in veel merkbare vertragingen. Gebruikers van dergelijke schijven kunnen met de aanschaf van een Momentus 5400.2 een zeer nuttige upgrade doen.
Het idle geluidsniveau van de Momentus 5400.2 is helaas minder goed dan zijn snelheid. Terwijl de Toshiba MK4026GAX amper hoorbaar en de Toshiba MK4025GAS zelfs extreem stil is, kan de geluidsproductie van de Momentus 5400.2 beter vergeleken worden met zeer stille desktop drives zoals de legendarische Seagate Barracuda ATA IV. Het seekgeluid is wel beschaafd te noemen.
De Raptor WD740GD bevindt zich in een andere prijs- en capaciteitsklasse dan de Barracuda 7200.7, vandaar dat ie uit de vergelijking is gelaten. Je kunt de resultaten van andere schijven er altijd zelf bij zoeken, daar is de [url="'benchdb'"]Benchmark Database[/url] voor. In dit geval vind je de resultaten van de Raptor WD740GD al op de pagina's van de Cheetah 15K.4 en hoef je voor de indexscores van de Raptor WD360GD helemaal niets te doen, die scoort als referentieschijf namelijk 100 in desktop, gaming, workstation en server dus dat is makkelijk vergelijken.
ben blij dat ik een Maxtor Diamond Plus 10 250gb 16mb cache heb
hier wordt weer es bewezen dat maxtor gewoon goeie schijffies maakt vooral kwa prijs/kwaliteit
een maat van me heeft een raptor van 70gb en ik heb dus deze 250gb schijf.. we hebben ongeveer dezelfde configuratie.. en het verschilt nauwelijks tot niets als het gaat om grote bestanden opzetten.. ut2k4 opstarten.. of je pc booten.. maar ik heb wel 180gb meer
Het verschil t.o.v. de Raptor is moeilijk te zeggen daar die niet meegenomen is in de tests. Dat het voor je gevoel even snel gaat, wil natuurlijk niet zeggen dat de schijven echt niet onder doen voor elkaar.
De prestaties van de Maxtor DiamondMax 10 300GB en de Raptor WD740GD zijn [url="reviews/522"]hier[/url] al eens vergeleken. Een directe vergelijking van de prestaties van de DiamondMax 10 250GB (met NCQ) en de Raptor WD740GD kun je hier bekijken. Beide schijven verschillen nauwelijks in prestaties.
Laat Seagate al iets los over de 7200.8 serie? Als die er ook aan zit te komen (wat ze dus wel aangekondigd hebben), is het uitbrengen van de 7200.7NCQ een beetje raar misschien. Of is dit juist om een uitstel van die serie te compenseren?
Seagate EMEA heeft in ieder geval nog geen review units beschikbaar. In dit threadje op Storage Review kun je lezen dat een aantal resellers de 7200.8 al in hun prijslijsten hebben opgenomen. Er staat ook een email reply van een Seagate-medewerk die zegt dat de schijven in december of januari verkrijgbaar worden.
Hoewel de Seagate-schijven vaak niet opvallend presteren zou de Barracuda 7200.8 toch een snelle jongen kunnen worden. Hij heeft een plattercapaciteit van maar liefst 133MB (de DiamondMax 10 zit op 100GB). Dit zou ten goede moeten komen van de transfer rate, die misschien wel de 70MB/s gaat overstijgen. Met NCQ-ondersteuning en 16MB cache als optie is ie ook helemaal bij de tijd.
Hoe Seagate de Barracuda 7200.7 NCQ wil positioneren is me zelf ook niet helemaal duidelijk. Nu de Barracuda 7200.8 op komst is, zal de 7200.7 NCQ geen lang leven beschoren zijn.
heb er een online gezien nog niet leverbaar maar met een prijs van CHF 477.80 = +/- euro 315.00
aleen weet ik niet of deze in of ex btw is Seagate Barracuda 400.0 GB Serial ATA 8.5 ms 7200 RPM 8MB ST3400832AS CHF 477.80
315 euro voor 400 gig is niet slecht
wil die schijf wel samen met de LSI Logic MegaRAID 300-8X een raid 5 aray opzetten en elke keer als ik uit HD ruimte loop ik er een bij plaatsen
en als 3.2 TB (8x400gig) niet meer genoeg is kan kan ik port multiplier's (1poort naar 4 poorts) gaan gebruiken en dan naar 12 TB max gaan uitbrijden (8 x 4 x 400 - 1 x parity - 1 x hotspare = 12 TB)
ja het wordt eindelijk mogenlijk om geen enkel cd meer te hoven branden
Misschien een soort proof of concept? Als ik de review zo lees, dan moet er over ncq-implementatie goed worden nagedacht om geen slechtere prestatie neer te zetten.
Verder, iedereen heeft het nu over deze met NCQ, zoveel zijn er immers niet, en over de het model dat komen gaat. Is dus veel gratis reclame.
Wellicht dat de uiteindelijke firmware van de nieuwe harddisk familu voor dit soort ŽhogereŽ functies, een soort doorontwikkeling is? (uiteraard niet voor de aansturing van koppen enzo)
Ik ben benieuwd hoe de Maxtor 15K2 en Fujitsu MAU presteren tov de Seagte 15K4. De Maxtor 15K2 lijkt al leverbaar te zijn, maar ik heb nog geen enkele review kunnen vinden. Uitgaande van deze benchmarks van de Seagate 15K4, vind ik de prestaties van de disk erg tegenvallen, en zal de concurrentie veel beter scoren.
Wanneer komt WD eigenlijk met een verniwude Raptor? een native SATA schijf @ 10krpm met NCQ en 16MB cache zal wel magistrale prestaties neer kunnen zetten