Vorige week landden de eerste iMacs van de nieuwste generatie op het wereldtoneel; inmiddels verschijnen ook verslagen van nabije ontmoetingen van de tweede en derde soort met de Intel-Macs op het web. In het land van de rijzende zon nam ene Kodawarisan de eerste de beste kans waar om schroevendraaier en andere breekijzers op de Mac los te laten, teneinde deze tot op het bot te ontleden en dit in een fotoverslag te documenteren. Is de iMac aan de buitenkant nog een statement en een icoon van puristisch en minimalistisch design, de geslaagde poging tot huisvredebreuk laat zien dat Apples binnenhuisarchitecten hebben gewoekerd met componenten en interieurruimte om de behuizing compact en ondiep te kunnen houden. De layout en afwerking van het binnenwerk van de iMac roepen daardoor niet meteen associaties op met Japanse snij- en vouwkunst, maar eerder met het knippen-en-plakken door een westerling met een schriftelijke cursus 'Feng Shui -doe't zelf in 10 dagen' op zak.

Sommige Apple-fans betreuren dit en suggereren een 'Intel-haastklus'; dat laatste ten onrechte volgens anderen, want ook de vorige generatie iMac G5's (met PowerPC-chips en iSight aan boord) zouden al een dergelijk minder uitnodigend interieur vertonen. Een mogelijke verklaring die gegeven wordt voor de visueel rommeligere indruk van de recentere iMacs, is dat de iMac G5's zonder iSight nog afdekkapjes van geborsteld aluminium bezaten die moesten voorkomen dat tijdens onderhoudswerkzaamheden de vingers van een Mac-bezitter in aanraking konden komen met gevoelige onderdelen. Die bescherming lijkt overbodig, want het vervangen of opwaarderen van componenten door de bezitter blijft wat Apple betreft bij de Intel-Mac beperkt tot het geheugen, dat bereikbaar is via een speciaal klepje. De Core Duo T2400-processor echter lijkt in een normaal socket te zitten in plaats van te zijn vastgesoldeerd. Als Apple geen hard- of softwarematige belemmeringen heeft ingebouwd, is deze wellicht vervangbaar. De ATi X1600-kaart met 256MB echter is van het vasthoudende type en staat vreemdgaan niet toe.
Belangrijker voor een prettige samenwerking met een computer dan een opgeruimd interieur is een opgeruimd humeur. Nu de Macs overstappen van IBM's PowerPC's op x86-processors van Intel, is de grote vraag welke invloed die switch op het dagelijkse gebruik en de prestaties heeft. Mac OS X werd al jarenlang simultaan voor x86-hardware ontwikkeld, maar daarmee is Apple er nog niet; voordat alle andere softwarepakketten en applicaties voor de Mac eveneens zijn omgeschoold is er tijd nodig. Applicaties en softwarepaketten die geschreven zijn als zogenaamde universal binary's en geschikt zijn voor beide platforms zijn nog niet volop beschikbaar. Om software die nog geschreven is voor het PowerPC-platform toch op de Intel-Macs te kunnen draaien heeft Apple een emulator ingezet met de naam 'Rosetta'.
Ars Technica heeft een aantal benchmarks gedraaid op de iMac Core Duo (T2400 dualcore 1,83GHz), een iMac G5 (PowerPC 1,80GHz) en een PowerMac G5 (dual PowerPC 2,50GHz), en schetst een eerste indruk. Wanneer benchmarks worden gedaan met Mac-software die via Rosetta moet worden vertaald, zoals Photoshop, CineBench en Unreal Tournament 2004 Demo, lijden de prestaties op de Intel-Macs daar zichtbaar onder ten opzichte van de G5-machines. Met name in 3d-rendering en UT2k4 kon de Core Duo via Rosetta geen potten breken, maar tot dusverre hebben de iMacs ook geen reputatie te verliezen als gamersmachine. Photoshop werd volgens de AT-reviewer echter niet onwerkbaar traag en noemt de prestaties hierin - gezien de vertaalslag - 'respectabel'; de prestaties zouden te vergelijken zijn met die van een 1GHz Power Macintosh G4.
Met in universal binary code aangeboden applicaties, zoals Quicktime, iTunes en Xbench 1.2, wordt het een heel ander verhaal; dan slaat de iMac Core Duo over het algemeen geen slecht figuur. Duidelijk is te zien hoe de dualcore T2400 in de Intel-Mac ten opzichte van de enkelvoudige G5 voor redelijke tot flinke prestatieverbetering kan zorgen. Het rippen van een cd neemt bijvoorbeeld met de Core Duo minder dan de helft van de tijd in beslag dan die de G5 benodigd en is daarin zelfs bijna net zo snel als de Dual G5 Power Mac. In de Xbench-testsuitte laten de scores een grilliger beeld zien; in de tests 'CPU', 'User Interface' en 'Quartz graphics' scoorde de Core Duo-machine laag. Daarentegen scoorde deze in respectievelijk de thread-, geheugen-, Open GL- en harddisktesten zeer behoorlijk. Mac OS X op de iMac Core Duo beviel ook goed. Opstarten nam 28 seconden in beslag, beduidend minder tijd dan de single en dual G5 collega's nodig hebben. De i(ntel)Mac reageert vlot en werken met Finder en andere universal binary-applicaties voelt 'snappy'. De ontvangst van signalen via AirPort was uitstekend.
Voor doorsneegebruik voldoet de vertaalslag via Rosetta, en ook voor wie kan leven in de wereld van Mac OS X en zijn standaard meegeleverde applicaties en tools is de iMac Core Duo een prima aanschaf, concludeert de review. De professionals en prestatiehongerigen zullen liever wachten op het moment dat de Pro-versies van de diverse softwaretitels verschijnen, wat naar verwachting ergens in maart is.