Halverwege februari introduceerden AMD en Intel snellere versies van hun server- en workstationprocessors. Inmiddels zijn de nieuwkomers van beide fabrikanten in kleine aantallen leverbaar, zodat GamePC kans zag om een vernieuwde vergelijking van het AMD Opteron- en Intel Xeon-platform te organiseren. Het nieuws aan Intels zijde is de komst van de Irwindale-core, waarmee het L2 cache van de Xeon-processors is gegroeid van 1MB naar 2MB. De kloksnelheid van het topmodel en de snelheid van de frontside bus bleef gelijk aan die van de modellen met de oudere Nocona-core. Het programma begint aan de onderkant bij 2,8GHz en wordt afgerond door het topmodel met een kloksnelheid van 3,6GHz. Door het grotere cache ging de opgegeven TDP (Thermal Design Power) licht omhoog, resulterend in een stijging van 103W naar 110W bij de Xeon 3,6GHz 2MB.
Mede vanwege de hogere TDP worden de processors gebundeld met een nieuw type koeler waarvan de heatsinks zijn vervaardigd uit koper. Volgens GamePC zijn ze iets stiller dan de vorige boxed koelers. Het geluidsniveau kan nog wat verlaagd worden als er een moederbord met 4-pins PWM (Pulse Width Modulation) fan connectors en BIOS- ondersteuning voor fan speed control wordt gebruikt. GamePC is erg tevreden over het geluidsniveau van het nieuwe type boxed koeler, zeker vergeleken met de herrieschoppende windturbines die in het verleden werden gebruikt. Het nieuws uit het kamp van AMD betreft de introductie van de Opteron 252, de eerste Opteron gebaseerd op de 90nm Troy-core. Naast kleinere transistors biedt de Opteron 252 een hogere kloksnelheid van 2,6GHz en kreeg de processor ondersteuning voor SSE3. De instructieset van de Opteron is daarmee qua ondersteuning op gelijk niveau gekomen als de Xeon.
GamePC gebruikte een Asus K8N-DL en een Tyan Thunder i7525 om de prestaties van respectievelijk het Opteron- en het Xeon-platform te testen. Het eerste moederbord is gebaseerd op de nVidia nForce Pro 2200 terwijl de tweede plank een Intel E7525-chipset aan boord heeft. Het Opteron-platform werd vertegenwoordigd door de modellen 248, 250 en 252 met een kloksnelheid van 2,2GHz, 2,4GHz en 2,6GHz. De Irwindale-Xeons werden getest in versies met een kloksnelheid van 3,0GHz, 3,2GHz, 3,4GHz en 3,6GHz.
Opmerkelijke resultaten vinden we al meteen in de eerste tests uit het artikel, waarin het idle stroomverbruik en het stroomverbruik onder volledige belasting van de Opteron- en Xeon-systemen wordt gemeten. Ondanks een kleine verhoging van de TDP van de Opteron 252 ten opzichte van de 250 (89W naar 92W), is de 252 beduidend zuiniger dan de lager geklokte en op 130nm vervaardige 250. Het idle stroomverbruik van het complete systeem daalde met 21,6 procent en het stroomverbruik onder maximale belasting werd gereduceerd met 18,9 procent. Dankzij deze verlaging van het stroomverbruik consumeert de snelste Opteron nu aanzienlijk minder energie dan de snelste Xeon in de idle tests. Het systeem met de twee Xeon 3,6GHz 2MB-processors verbruikte 23,9 procent meer energie dan de dual Opteron 252. De 130nm Opteron-processors bevinden zich qua idle stroomverbruik op gelijk niveau als de Xeons.
Het stroomverbruik onder load was bij de Opterons al veel lager en kent nu een nog groter verschil. De dual Xeon 3,6GHz 2MB verbruikt ruim 65 procent meer energie dan de dual Opteron 252. In de toekomst zullen de Opterons nog wat beter kunnen presteren in de idle test wanneer Opteron-moederborden BIOS-ondersteuning voor PowerNow! krijgen. De Asus K8N-DL had nog geen werkende ondersteuning voor PowerNow!.
![]() | ||||||
![]() | ![]() | |||||
![]() | ||||||
![]() | AMD Opteron 252 | ![]() | 2,6GHz | ![]() | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | ||||||
![]() | Intel Xeon 2MB | ![]() | 3,6GHz | ![]() | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() |
![]() | ||||||
![]() | ![]() | |||||
![]() | ||||||
![]() | AMD Opteron 252 | ![]() | 2,6GHz | ![]() | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | ||||||
![]() | Intel Xeon 2MB | ![]() | 3,6GHz | ![]() | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() |
In de 3D Studio Max 7.0- en Photoshop CS-benchmarks gaan de Xeon-processors als vanouds aan de leiding, maar de snelste Opteron volgt slechts op kleine afstand. De resultaten van de Opteron 252 bevinden zich in beide benchmarks tussen die van de Xeon 3,2GHz 2MB en de Xeon 3,4GHz 2MB. In de Maya 6.0-benchmark van GamePC pakte de Opteron altijd al een makkelijke winst en dat is nu niet anders. De encoding prestaties verschillen per toepassing. In Flash MX 2004 gaan de Xeon-processors aan kop, terwijl de Opterons een duidelijke voorsprong nemen in Windows Media Encoder 9.0 en Lame 3.97. Welke processor het beste presteert hangt dus sterk af van de applicatie.
De verhoudingen tussen het Opteron-platform en het Xeon-platform zijn in de game benchmarks niet anders dan de verhoudingen tussen de Athlon 64 en Pentium 4. De winst in de Doom 3-, Half-Life 2- en FarCry-benchmarks gaat dus naar de Opteron 252. GamePC sluit af met twee tests van de webserverprestaties. Veel relevantie hebben de resultaten niet omdat er uitsluitend met statische content werd getest. Vrijwel elke hedendaagse processor is in staat om een gigabit verbinding dicht te trekken met het serveren van statische content. Twee klinkklare overwinningen in de Apache stress tests doen echter geen kwaad op het cv van de Opteron 252. GamePC heeft in de conclusie een lichte voorkeur voor de Opteron 252, maar alleen als deze gecombineerd kan worden met een stabiel nForce Pro 2200-platform. Vanwege de slechte verkrijgbaarheid van nForce Pro-moederborden is dat op dit moment nog een heikele kwestie.