Hardware Analysis heeft een interessant artikel geschreven over de nieuwe en/of verbeterde stroombesparende technieken die in de Pentium 4 600-serie aanwezig zijn. Tot nu toe kenden de desktopchips van Intel maar één vorm van stroombesparing, de zogenaamde C1 halt state, waarin de processor zichzelf terugklokt naar de laagst beschikbare multiplier. Dit gebeurt alleen zodra de software daar om vraagt door het uitvoeren van een HLT-instructie. Het welbekende System Idle Process van Windows voert deze instructie continu uit zolang andere software de processor niet nodig heeft. Daarnaast werd in de Pentium 4 de thermal throttle (TM1) geïntroduceerd, die er in het geval van dreigende oververhitting voor zorgt dat de helft van de keren dat de pipeline om nieuwe instructie vraagt er een "lege" opdracht wordt gegeven. De chip blijft dus technisch gezien wel op dezelfde kloksnelheid draaien, maar voert effectief toch veel minder werk uit. Deze ademruimte wordt gebruikt om af te koelen, en is - officieel althans - alleen bedoeld als laatste redmiddel voor het geval er een probleem ontstaat met de koeling.
Nieuw in de Pentium 4 5xxJ- en 6xx-series is de C1E halt state, die naast de multiplier ook het voltage van de chip zo laag mogelijk zet. Daarnaast is EIST (kort voor Enhanced Intel Speedstep Technology) toegevoegd, die feitelijk hetzelfde doet maar - in plaats van alleen "aan" of "uit" zoals de halt state - preciezer ingesteld kan worden via de ACPI-interface. Het doel van SpeedStep is om een zo laag mogelijke kloksnelheid en voltage te vinden die toch nog voldoende rekenkracht geeft om de huidige belasting aan te kunnen. De laatste nieuwkomer is de TM2 throttle. Deze is net als TM1 bedoeld als vangnet om oververhitting te voorkomen, maar maakt gebruik van de SpeedStep-technologie om het effect ervan veel minder dramatisch te maken. In plaats van meteen ongeveer 50% van de prestaties te verliezen zoals bij TM1, kan de TM2 throttle een veel subtieler effect hebben, dat dus ook moeilijker op te merken is door de gebruiker.
In het artikel wordt gekeken in hoeverre het wel klopt dat TM2 slechts een vangnet is. De Prescott-core is berucht om zijn warmte-ontwikkeling, en het vermoeden dat de processor tijdens normaal gebruik ook af en toe op de rem moet trappen is dus niet ongefundeerd. Door tijdens het benchmarken het programma ThrottleWatch mee te laten draaien kan zichtbaar gemaakt worden of en wanneer de processor zijn TMx-features activeert. Voor de test werd gebruikgemaakt van Intels eigen (boxed) heatsink. De conclusie is dat de vermoedens correct waren. De chips met Enhanced SpeedStep hoeven dan wel geen gebruik te maken van de throttle, maar dat komt alleen omdat ze tijdens de paar pauzes die de benchmark heeft SpeedStep activeren en zo even af kunnen koelen. Op de nieuwe Extreme Edition is EIST echter niet ingeschakeld, en deze processor moet dan ook wél throttlen. Aangezien de 3,73GHz EE dezelfde TDP heeft als de Pentium 4 660 (namelijk 115 Watt) luidt de conclusie dat Intels heatsink eigenlijk niet voldoende is om de chips continu onder volle belasting te koelen. De EIST-techniek zal in veel gevallen kunnen voorkomen dat de prestaties hierdoor achteruit gaan, door de processor tussendoor de kans te geven om af te koelen. In extreme gevallen krijgt men echter niet de performance die eigenlijk wel verwacht kan worden.