AnandTech kon een tijdje beschikken over een Sun Fire V40z, Suns eerste server met vier Opteron-processors, en kon deze kans om enkele interessante benchmarks uit te voeren niet laten liggen. De V40z is volgens Sun een entry-level server, hoewel AnandTech stelt dat Sun de eisen wel relatief hoog legt om een systeem als mid-end of high-end te benoemen. Zowel Windows 2003, Solaris als Linux worden ondersteund. De basis van het systeem wordt gevormd door vier Opteron 850-chips op 2,4GHz. Daarbij valt op dat de luchtstroming flink gehinderd wordt door de componenten en Sun dan maar kunststof rails toegevoegd heeft om de lucht over de verschillende geheugenbanken en processors te verdelen.
Na een uitgebreide bespreking van de chipsets en configuratiemogelijkheden worden ook de opslagmogelijkheden, energietoevoer en temperatuur aan een nader onderzoek onderworpen. Zo biedt de V40z plaats voor zes hot swappable Ultra320-schijven die aangesloten worden op LSI's 53C1020 SCSI-controller. Dit betekent dat deze server standaard over maximaal 1,7TB opslagruimte kan beschikken. De energietoevoer wordt geregeld door twee redundante 760W-voedingen die beide hot swappable te zijn. Gezien het feit dat de V40z niet over actieve koeling beschikt die rechtstreeks op de heatsinks geplaatst is, is het fris houden van vier processors in een 3U-behuizing geen eenvoudige klus. Desondanks slaagt Sun daar toch in met een twaalftal 60mm-fans, een luidruchtige oplossing - zelfs voor rackmounted servers - maar dat vormt in een dedicated serverruimte, waar dit systeem thuishoort, geen probleem.

Het benchmarken van de V40z gebeurde met vier Opteron 850-krachtpatsers met elk 2GB PC2700-geheugen. Als besturingssysteem werd een voorgeïnstalleerde Red Hat 9-configuratie gebruikt. Ter vergelijking wordt ook het W2100z-workstation aan de tests onderworpen. Dit systeem is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met de server, met uitzondering van de twee extra processors en het tragere geheugen. Aangezien een server met vier processors en 8GB geheugen een typisch databaseplatform is, zal de naduk bij het benchmarken dan ook op databasegebruik liggen. De eerste test wordt dan ook meteen uitgevoerd met behulp van de MySQL 4.020d sysbench-benchmark. Zowel in deze test als in de Apache-benchmark presteert de V40z vanzelfsprekend stukken beter dan het workstation.
![]() | |||
![]() | ![]() | ||
![]() | |||
![]() | Sun Fire V40z | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Sun W2100z | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() |
Wanneer AnandTech echter begint met render-benchmarks als Mental Ray zien we dat de W2100z slechts vier seconden achterstand oploopt op een totaal van 49 seconden. Dit blijkt echter veroorzaakt te worden door een softwareprobleem en kan de server niet aangerekend worden, aldus AnandTech. Wanneer slechts twee processors gebruikt worden in de Shade-benchmark weet de W2100z de server uitstekend bij te houden, maar het inschakelen van de twee extra processors heeft bijna een halvering van de nodige rendertijd tot gevolg. Ook in de compilatiebenchmarks zet de server uitstekende prestaties neer.
Sun levert met dit systeem volgens AnandTech als enige leverancier van totaaloplossingen een systeem met vier chips in een 3U-behuizing. De enige echte concurrent zou de ProLiant DL585 zijn die in een 4U-behuizing past en iets goedkoper is. Met de V40z heeft Sun wel een krachtpatser in huis en met de nieuwe generatie, die zal beschikken over vier Opteron 852-chips, zal dit voordeel nog verder benut worden, zo stelt de reviewer. Het is echter belangrijk te onthouden dat in het professionele marktsegment waar dit systeem voor bedoeld is, niet zoveel belang gehecht wordt aan een procent prestatiewinst. Belangrijker zijn ondersteuning en betrouwbaarheid, maar ook daar scoort Sun volgens de reviewer tegenwoordig goed met zijn Linux-ondersteuning. Ook de stabiliteit lijkt op basis van de gekozen componenten geen probleem te vormen.
