Het Franse x86-secret heeft de eerste review gepresenteerd van een duo processors dat pas eind deze maand officieel zal worden voorgesteld: de Pentium 4 630 en de Extreme Edition 720. Het gaat in beide gevallen om de allernieuwste iteratie van de Prescott-core, die naast 2MB L2-cache en 64-bit extenties ondersteuning voor het XD-bit en EIST biedt. Het verschil tussen de 630 en de 720 zit hem in de klok- en bussnelheid: de eerste is een 3,0GHz-chip met 800MHz FSB, terwijl de tweede op 3,73GHz klokt en gevoed wordt door een 1066MHz bus. De site test de processors op een Asus P5AD2-E met 1GB PC2-5400 geheugen en een GeForce 6800 GT. Het eerste punt waar men in geïnteresseerd is, is het stroomverbruik. Met behulp van een ondergeklokte Pentium 4 560 kan het verschil tussen de 5xx- en 6xx-serie op gelijke klok zichtbaar worden gemaakt. Het blijkt dat de nieuwe chip - in ieder geval op 3,0GHz - een stuk koeler blijft dan zijn voorganger. Het testsysteem slurpte onder full load namelijk 16 tot 19 Watt minder vermogen op, afhankelijk van de manier waarop gemeten wordt. Intel zal volgens de geruchten een 130 Watt TDP invoeren voor de 6xx-serie, maar dat is dus waarschijnlijk meer bedoeld als voorbereiding op de dual-core 8xx-serie (Smithfield).

Het tweede punt dat men test is de snelheid van het L2-cache. Dit blijkt ongeveer 10% trager geworden te zijn qua lezen, van 22 naar 20GB/s. Dit is te verklaren omdat het iets langer duurt om de juiste data op te zoeken in een fysiek groter cache. Of de afname in snelheid in de praktijk opweegt tegen de verdubbele capaciteit zal moeten blijken uit de wat minder synthetische benchmarks, die gelukkig ook volop aanwezig zijn. De 630 en 720 nemen het niet alleen op tegen elkaar en de 530, maar ook tegen een tweetal Athlon 64's, namelijk de 3800+ en de 3200+. Er wordt zowel getest met de normale Windows XP als met RC1 van de x64 Edition. In 32-bits applicaties blijkt de Pentium 4 630 een zeer bescheiden winst te halen boven zijn broer met 1MB L2-cache. Het gaat echter om enkele procenten die in de praktijk nauwelijks waar te nemen zullen zijn, behalve misschien voor die-hard FPS-freaks. De 6xx komt pas goed los van zijn voorganger in 64-bits benchmarks: hier is het verschil ineens 15 tot 70%. Het slechte nieuws is echter dat de Athlon 64 ook erg zijn element is in deze tests, waardoor de Pentium 4 630 dus vaak alsnog geen beste indruk achterlaat.
![]() | |||
![]() | ![]() | ||
![]() | |||
![]() | Athlon 64 3800+ | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Pentium 4 EE 720 | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Athlon 64 3200+ | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Pentium 4 630 | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Pentium 4 530 (32-bits) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() |
Ook de nieuwe Extreme Edition stelt enigszins teleur. Hoewel de chip 8% (266MHz) hoger geklokt is dan zijn voorganger, zijn de prestaties in veel spellen lager. De reden hiervoor is dat de vorige Extreme Edition was gebaseerd op een Northwood-core met 512KB L2-cache en 2MB L3-cache. De nieuwe is echter gebaseerd op een Prescott-core met alleen 2MB L2-cache. Hoewel hij weliswaar niet overal verliest, zou het eigenlijk überhaupt niet voor moeten komen dat een processor verslagen wordt door een goedkopere chip die hij moet vervangen. Een positief punt van de nieuwe core is wel dat deze zich goed laat overklokken: de reviewer haalde met een Zalman 7700Cu en een spanning van 1,6 Volt de 4,3GHz. De uiteindelijke conclusie is echter niet bepaald positief. De 6xx is voor sommige toepassingen wel sneller dan de 5xx, en biedt bovendien een paar belangrijke voordelen zoals 64-bits extenties en extra zuinigheid. Voor deze extra's moet echter wel betaald worden, namelijk de prijs van een 200MHz hoger geklokte 5xx. De chip wordt uiteindelijk om die prijsreden afgeraden. Voor de nieuwe Extreme Edtion heeft de site echter helemaal geen goed woord over.