Processorguru Paul DeMone van Real World Technologies beschrijft in zijn nieuwste artikel hoe de twee architecturen die strijden om de high-end servermarkt er op dit moment voor staan: IBM Power en Intel Itanium. Voor de recente release van de Power5 sprak IBM bijna alleen maar over SMT en een geïntegreerde geheugencontroller als extra features. Toen het produkt uiteindelijk op de markt werd gezet bleek de performance nog veel positiever te zijn dan werd verwacht. De reden hiervoor was dat het bedrijf op de achtergrond ook enorm verbeterde L1-, L2- en L3-caches heeft ontwikkeld, die zowel meer capaciteit en bandbreedte als een lagere latency bieden. In totaal heeft een Power5-processor tot vier keer zoveel bandbreedte tot zijn beschikking als de Power4+, een aangename verrassing die erg gunstig bleek te zijn voor de benchmarks. De huidige Power5 wordt gebakken op 0,13 micron en klokt 1,9GHz. Een 2,0GHz-versie zit er wellicht nog in, maar volgend jaar zal er pas echt weer een grote stap gezet worden met de 90nm Power5+. Deze zal wederom meer cache hebben en een potentiële kloksnelheid van maar liefst 2,7GHz. Hiermee doet IBM een goede poging om de kroon voor snelste processor ter wereld in handen te houden.

Intels antwoord is Montecito, een enorme (~580 mm²) chip met 1,72 miljard transistors aan boord. Vergeleken met de geschatte 300 miljoen transistors (~230 mm²) van Power5 een monster, maar qua kosten en warmte is dat waarschijnlijk veel minder erg dan de intuitie zou aangeven. Geschat wordt dat Montecito ongeveer even duur is om te maken als de huidige Madison: zo'n 125 dollar per stuk. Dit omdat er gebruikgemaakt zal worden van grotere wafers en ruim 70% van de chip uit door redundantie beschermd cache bestaat. Net als IBM pakt ook Intel het bandbreedteprobleem aan. Naast een standaardversie voor de huidige moederborden werkt het bedrijf aan een 256 bits brede FSB op 667MHz, goed voor een bandbreedte van 21GB/s. Dit is ruim het drievoudige van de huidige Itanium en Pentium 4. Het is nog niet geheel duidelijk of het nou één FSB wordt of twee onafhankelijke 128-bits interfaces zoals eerdere geruchten beweerden, maar een flinke verbetering is het in ieder geval.
Het is moeilijker om over de kloksnelheid van Montecito te praten. Hoewel Intel heeft bevestigd dat het in ieder geval meer dan 2GHz zal zijn, biedt de Foxton-technologie de mogelijkheid om de kloksnelheid en het voltage op te voeren zolang de warmte dat toelaat. Uit vroege informatie blijkt dat enkele toonaangevende benchmarks voor dit soort systemen (Linpack, SPECint, SPECfp en TpmC) de Montecito slechts tot 60% à 80% van zijn 100 Watt TDP weten te krijgen, waaruit geconcludeerd kan worden dat de chip vaak genoeg de ruimte zal hebben om sneller te klokken. Snelheden tot 2,3GHz of zelfs 2,5GHz worden daarom mogelijk geacht in de praktijk.
IBM en Intel zijn echter verschillende soorten bedrijven. Intel levert processors aan anderen om servers mee te bouwen, terwijl IBM de Power-processors alleen ontwikkelt om zijn eigen servers mee te bevolken. Hierdoor is het voor laatstgenoemde geen probleem om met TDP's van 170 tot 200 Watt te werken, of sockets met 2313 pinnen in te voeren. Intel kan zich dergelijke grappen niet veroorloven en gaat zelfs de andere kant op: de bedoeling is dat er uiteindelijk helemaal meer geen speciale sockets, koelers of moederborden nodig zijn voor Itanium. In dit licht is het vreemd dat het bedrijf de Bayshore-chipset annuleerde. Zelf levert Intel op dit moment maar één chipset voor de Itanium, en die is bij lange na niet in staat om Montecito te voorzien van 21GB/s. Het bedrijf is dus afhankelijk van derden zoals HP, Bull, SGI, Hitachi, NEC en - jawel - IBM voor het ontwerpen en leveren van Montecito-chipsets. Een schatting van de prestaties:
![]() | |||
![]() | ![]() | ||
![]() | |||
![]() | Montecito (667MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Montecito (400MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Power5+ | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Power5 | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() |
![]() | |||
![]() | ![]() | ||
![]() | |||
![]() | Montecito (667MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Power5+ | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Montecito (400MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Power5 | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() |
Hoewel SPECint en SPECfp veel gebruikt worden ontstaan beide getallen uit een serie van single-threaded benchmarks. De processors die hier besproken worden zijn echter voorzien van twee cores per stuk, waardoor deze schattingen niet al te veel zeggen over de totale prestaties van een processor, laat staan van de complete server waar het uiteindelijk om draait. De volgende vier grafieken zijn daarom gebaseerd op zwaardere benchmarks, en gaan uit van machines met vier processors (acht cores) aan boord.
![]() | |||
![]() | ![]() | ||
![]() | |||
![]() | Montecito (667MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Power5+ | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Montecito (400MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Power5 | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() |
![]() | |||
![]() | ![]() | ||
![]() | |||
![]() | Power5+ | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Montecito (667MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Power5 | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Montecito (400MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() |
![]() | |||
![]() | ![]() | ||
![]() | |||
![]() | Power5+ | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Montecito (667MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Power5 | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Montecito (400MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() |
![]() | |||
![]() | ![]() | ||
![]() | |||
![]() | Montecito (667MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Power5+ | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Montecito (400MHz FSB) | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() | |||
![]() | Power5 | ![]() ![]() ![]() | ![]() |
![]() |
De chips van IBM en Intel zullen volgens deze verwachtingen dus erg aan elkaar gewaagd blijven, ondanks de verschillende aanpak en beperkingen van de twee bedrijven. De strijd om de eerste plaats mag dan inmiddels wel een baard hebben, maar het ziet er naar uit dat er ook volgend jaar geen beslissing zal vallen. Ook de generatie daar weer na - IBM Power6 en Intel Montvale - zullen er waarschijnlijk gewoon mee door gaan.