Staatssecretaris Van Gennip, Economische Zaken, heeft afgelopen donderdag een brief naar de Tweede Kamer gestuurd met daarin antwoorden op vragen over de voortgang van het proces om te komen tot een richtlijn voor octrooiering van in computers geïmplementeerde uitvindingen. In deze brief is te lezen dat een speciale commissie voor dit onderwerp haar advies heeft uitgebracht. Volgens de commissie is het in de praktijk niet mogelijk om goed onderscheid te maken tussen 'in computers geïmplementeerde uitvindingen' en software-uitvindingen of computerprogramma's. Tegelijk vindt de adviescommissie dat software tot de technologie behoort en als zodanig patenteerbaar zou moeten zijn. Dit betekent niet dat de commissie geadviseerd heeft om softwarepatenten mogelijk te maken, daar ze veel van de kritiek op softwarepatenten deelt
Op basis hiervan heeft de commissie twee adviezen geformuleerd. De eerste is dat Nederland zich in Brussel sterk gaat maken voor het stopzetten van de onderhandelingen over de richtlijn. Het tweede advies, voor het geval het eerste niet uitgevoerd kan worden, is dat geprobeerd moet worden om bij de totstandkoming van de richtlijn ervoor te zorgen dat zo min mogelijk een apart patentregime voor software geïntroduceerd wordt. Van Gennip is het op hoofdlijnen eens met de adviezen en argumenten van de commissie. Vanwege het stadium waarin de huidige richtlijn voor softwarepatenten zich bevindt, kiest ze voor de uitvoering van het tweede advies. Daarbij zullen ook de problemen ten aanzien van de verleningspraktijk aangepakt moeten worden. Dit betekent dat ze ervoor wil zorgen dat het verkrijgen van patenten op triviale software niet mogelijk zal worden.